BACH BUKOWSKI

 

Over weinig dingen zijn musici het met elkaar eens, maar niemand zal de uitspraak dat Johann Sebastian Bach de grootste componist is die ooit geleefd heeft (1685-1750)  ) in twijfel trekken. Het oeuvre dat Bach in vijftig jaar bij elkaar schreef, van solostukken, orkestwerken, cantates tot de in deze dagen voor Pasen weer overal uitgevoerde Mattheus Passion, is zo monumentaal dat een vergelijking met een kathedraal op zijn plaats lijkt. Een perfecte balans tussen intuitie en mathematische doorwerking van terugkerende thema’s. Een ontroering die zelden aanwijsbaar is in een bepaald muzikaal fragment maar die het resultaat is van subliem op elkaar afgestelde momenten die elkaar weerkaatsen als in een spiegelpaleis. Bachs muziek is ritmisch zonder dat die ritmiek belemmerend werkt op de melodieuze ontwikkeling. De speelpraktijk heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld van een strenge uitvoeringspraktijk waarin de ritmiek van zijn composities voorop stond tot een variabeler aanpak waarin plaats was voor een meer rubatoachtige speelwijze, zoals die vooral door Glenn Gould in zijn ‘Goldberg Variaties’op de spits werd gedreven. Binnen de pianoliteratuur is Bach’s ‘Wohltemperierte Klavier’ met zijn 48 Fuga’s en Preludes een hoogtepunt.  Veel pianisten, van Walter Gieseking tot Sjaroslav Richter en onze eigen Ivo Janssen hebben het monumentale werk op plaat of cd gezet. Een onaantastbaar meesterwerk. Zo leek het tot Willem van Ekeren zich met het Wohltemperierte Klavier begon te bemoeien en het entte op gedichten van de Amerikaan Charles Bukowski. Ik vergeleek Bach’s oeuvre eerder met een kathedraal. Wat van Ekeren heeft gedaan zal sommigen voorkomen als vloeken in de kerk, een ontheiliging van Bach’s hemelse muziek door gedichten vol wanhoop, drank en eenzaamheid. Het merkwaardige is dat van Ekeren ons aantoont dat die twee ongelijksoortige ingredienten toch heel goed samen kunnen gaan.

Charles Bukowski (1920-1994) was een legendarische dichter, die een groot deel van zijn leven als bohemien door de Verenigde Staten zwierf, zich met z.g. ‘odd jobs’ in zijn levensonderhoud voorziend. Pas op zijn 32ste begon hij gedichten te schrijven, later gevolgd door romans en zelfs een speelfilm, ‘Barfly’, die ook in Nederland een succesvol roulement kreeg. Bukowski stond dicht bij de dichters van de Beat Generation, zoals Allen Ginsburg en Gregory Corso. Wat ze gemeen hadden was hun scherpe kritiek op ‘the American way of life’ in een soort poezie die zich losgemaakt had van strikte vormschema’s. Vormvaste poezie was voor de academici op de universiteiten, die gedichten voor elkaar schreven en zo nooit buiten de muren van de universiteit een publiek bereikten. De Beat dichters schreven vrije verzen in een parlando toon. Het is vooral dat parlando dat de gedichten zo geschikt maakt om ze te combineren met muziek. De Beats hadden dat al in de jaren vijftig door en traden vaak op samen met jazzmusici. Jack Kerouac wijdde er in zijn boeken mooie passages aan. In ons eigen land was het vooral Simon Vinkenoog die het genre van het z.g. ‘jazz&poetry’ beoefende. Zelf heb ik er nooit veel in gezien. Met een doorstomende ritme sectie achter je kun je elk gedicht wel van een muzikale impuls voorzien. Wat de Jazz&Poetry beweging vooral liet zien was dat jazz en poezie zelden op een organische manier samengaan. Willem van Ekeren heeft beter nagedacht over dat organische samengaan van muziek en poezie.
   Van Ekeren’s stemgeluid, iets tussen reciteren en zingen in, dat soms doet denken aan de  manier waarop Randy Newman zijn liedjes vertolkt, gebruikt het parlando karakter van deze mismoedige, maar zelden van humor ontblote gedichten, om de Preludes en Fuga’s van Bach met woorden te larderen; soms achter de beat, soms voor de beat uit zingend en reciterend. De licht klagende toon van zijn voordracht, nooit sentimenteel, maar geheel in de traditie van de blues, past op een of andere manier goed bij de ingehouden ontroering die van de muziek uitgaat. Het samengaan van Bukowski’s gedichten en de muziek van Bach werkt onverwacht effectief.
   Van Ekeren werpt dus een nieuw licht op Bach’s muziek. Datzelfde geldt voor de winkeliersvereniging in Dieren die deze muziek als een soort pesticide inzet tegen hangjongeren in het winkelcentrum en, als we de krant mogen geloven, met veel succes. Binnen enkele minuten was het centrum verlaten. Buiten Dieren experimenteren boeren ondertussen met muziek in hun koeienstallen. Uit de laatste gegevens blijkt dat de muziek van Mozart de beste melkkoe blijkt te zijn. Bukowski zou met dit gegeven wel raad hebben geweten. Koeien zijn al net als mensen, zoiets. Kwijlend van herkenning stommelden zij de platgetreden paden af, onderweg plenzen melk verliezend.